Het zit in de menselijke natuur om snel antwoord te willen hebben op een vraag. Wil je echter het juiste antwoord op die vraag? Dat vergt tijd en een grondige werkwijze. Al snel blijken die handige weetjes helemaal niet zo handig en zal de meer ervaren spoorzoeker vaker berusten in de kennis dat hij of zij het ook niet altijd zeker kan weten.
Om je voor enkele veelgemaakte fouten te behoeden, behandel ik in dit artikel de volgende stellingen, weetjes en beweringen:
“Dat moet een uitwerpsel van een vos zijn want er zit een puntje aan.“
Bij een onbekend spoor: “Ik zal er eens een cameraval bij hangen.”
“Het kan geen hond (of andere soort) zijn want die komt hier niet voor.”
“Ik zal nog eens gaan kijken of er nieuwe sporen zijn.”
“Dat moet van X zijn, want die sporen ernaast zijn daar ook van.”
“Dat kan niet van een kat zijn, want die begraaft zijn uitwerpselen.”
“Dat is van een wild zwijn, want er zijn bijhoeven zichtbaar“.
Wasbeer, of bever? Nee, het is ècht een doorgeschoven hond.
Dat moet een uitwerpsel van een vos zijn, want er zit een puntje aan
Als een roofdier een prooi opeet, gaan de haren daarvan door het hele spijsverteringskanaal. Tijdens die reis door het lichaam gaan de haren in de richting van de darmen liggen. Nadat het dier zijn behoefte doet en klaar is, ‘knijpt’ het de anus weer dicht. Door dat dichtknijpen van die laatste haren ontstaat er een punt aan het uitwerpsel. Ditzelfde gebeurt dus óók als een marter of een ander dier een prooi heeft gegeten. Aan de andere kant eet een vos ook weleens fruit. Dan zijn er geen haren aanwezig en kan er dus ook geen puntje aan het vossen uitwerpsel zitten.
De aanwezigheid van een puntje zegt dus alleen maar dat er prooi gegeten is met haren, maar niet dat het van een vos is. Zie voor meer informatie het paspoort van de vos.
Ik zal er eens een cameraval bij hangen
Als iemand een onbekend spoor vindt en dan een cameraval ophangt, kan dat helpen bij het achterhalen van de maker. Dat is alleen wel erg afhankelijk van het type spoor. Een krabboom of een hol zal meestal door één dier gebruikt worden. Maar zelfs bij deze sporen moet je oppassen. Want vossen wonen soms bij dassen in. Prooiresten, uitwerpselen en andere sporen zijn voor andere dieren interessant om er een kijkje te nemen. Ook zijn het opvallende plekken om te markeren. Maar dan hoeven het dus niet noodzakelijkerwijs de diersoort te zijn die het eerste spoor gemaakt heeft.
Lees ook de twee stukjes hier direct onder. Want eigenlijk is dat gebaseerd op dezelfde denkfout.
Terug naar boven.
Ik zal nog eens gaan kijken of er nieuwe sporen zijn
Dit is eigenlijk dezelfde denkfout als hierboven. Als er nieuwe sporen gevonden worden kan het van hetzelfde dier zijn. Maar dat hoeft niet. Een pas of wissel kan door andere diersoorten gebruikt worden. Waar bijvoorbeeld woonsporen wat ‘soortvaster’ zijn, kunnen ook daar andere dieren voorkomen. Zo kunnen vossen bij dassen inwonen of lopen reeën er overheen. Als je een opname hebt van een dier dat een spoor maakt, dan heb je eigenlijk alleen zekerheid over het spoor dat gemaakt is op die video.
Terug naar boven.
Dat moet van X zijn, want die sporen ernaast zijn daar ook van
Ook deze bewering maakt dezelfde denkfout als de twee hierboven. Als er dassenprenten zijn die een hol in gaan met de typische vorm van een dassenhol; dan zijn die twee goed met elkaar te verbinden. Maar diezelfde gedachtegang kan niet zomaar tijdens andere situaties gebruikt worden. Dieren bewegen zich door het landschap en laten daarbij sporen achter. Daarbij kunnen ze op elkaars aanwezigheid reageren.
Een wissel kan door meerdere dieren gebruikt worden. Er kan een vos hebben gelopen en later ook een boommarter die een uitwerpsel ter markering achterlaat. Een vogel kan een natuurlijke dood zijn gestorven, of gevangen zijn door een vos. Een passerende marter kan die plek opvallend genoeg vinden om een uitwerpsel ter markering achterlaten. Maar de aanwezigheid van een uitwerpsel alleen zegt dan niet dat een marter die vogel gevangen heeft. Daarvoor zijn aanvullende sporen nodig die dat bewijzen.
Terug naar boven.
Het kan geen hond (of andere soort) zijn want die komt hier niet voor
Als jij er zelf kwam, waarom dan niet iemand anders met een hond? Simpel gesteld: daar waar mensen zijn, zijn hun viervoeters. Onze ervaring is dat in Nederland maar erg weinig plekken zijn waar geen mensen komen. Zelfs de ‘voor mensen afgesloten’ gebieden krijgen bezoekers die er niet thuishoren. Daarnaast komen ook in Nederland zwerfhonden voor.
Ook kan je geen spoor determineren door informatie te gebruiken of een dier ergens al dan niet voorkomt. Misschien heb je wel sporen van een zwervende eersteling gevonden. Die dan uitsluiten omdat die soort niet in inventarisatiegegevens voorkomt zou zonde zijn.
Terug naar boven.
Dat kan niet van een kat zijn, want die begraaft zijn uitwerpselen
Dieren gebruiken hun uitwerpselen ter markering van het territorium. Dit is vooral bekend bij roofdieren. Het zijn echter de leidende individuen die dit doen. De dieren die lager in rank zijn, doen dit niet. Wolven die op zoek zijn naar een territorium verbergen ook hun uitwerpselen: ze willen niet gevonden worden. Pas wanneer ze een territorium gevonden hebben en zich daar vestigen, begint het markeren.
In onze omgeving waar veel katten voorkomen, heerst ook een rangorde. De dominante katten markeren het territorium zonder de uitwerpselen te begraven. Vaak maken ze wel een ondiep kuiltje waarin de uitwerpselen liggen, maar ze dekken het niet toe. De katten lager in rang begraven de uitwerpselen. Soms is het ‘niet begraven’ ook een uitdaging richting de lokale dominante katten. Zie voor meer informatie het paspoort van de (wilde) kat.
Terug naar boven.Dat is van een wild zwijn, want er zijn bijhoeven zichtbaar
De evenhoevigen zijn een groep dieren die op de tenen drie en vier lopen (onze middel- en ringvinger). Tenen twee en vijf (onze wijsvinger en pink) staan hoger op het been en zijn de bijhoeven. Deze kunnen onder bepaalde omstandigheden afdrukken. Daar waar de ondergrond erg zacht is bijvoorbeeld en de hoeven diep genoeg wegzakken. Soms zie je bijhoeven als het dier een flinke sprong maakt of juist heeft geland.
De bijhoeven van een zwijn staan hoog op het been. Onze ervaring is dat deze vaker niet afdrukken dan wel. Zelfs in het zand. Als een edelhert of ree een sprong maakt, drukken de bijhoeven vaak af. Maar daarmee kan niet de determinatie ‘wild zwijn’ gemaakt worden. Het is dus noodzakelijk te kijken naar andere kenmerken zoals de morfologie, paslengte en de gang (wijze van voortbewegen), dan alleen naar de aan- of afwezigheid van bijhoeven alleen. Zie de paspoorten van wild zwijn, ree en edelhert voor meer informatie. Waarom wilde zwijnen bijhoeven hebben, lees je in de evolutie van voetvormen.
Wasbeer of bever? Nee, het is ècht een doorgeschoven hond.
Dit is een hele hardnekkige, die wekelijks voorbij komt in onze diersporengroep op Facebook. Het is een enkele prent van een hond die is doorgegleden of doorgeschoven. Daardoor lijkt het middenvoetskussen groter, en de tenen en nagels langer dan gebruikelijk.
Veel mensen zien er een pootafdruk van een wasbeer of bever in. Maar met de juiste uitleg is al snel te zien dat het geen van beide kan zijn.
Wasberen hebben zowel voor als achter vijf tenen en nagels die duidelijk afdrukken. Bovendien zijn de nagels veel scherper. Een wasbeer is ook niet zo zwaar. De doorgeschoven hondenprenten worden vrijwel altijd op redelijk harde paden gevonden.
Het is ook geen bever. Vaak worden de prenten gevonden op paden in het bos. Soms midden op de Veluwe zelfs. Niet de juiste omgeving voor een bever. Die komt wel uit het water, maar nooit ver en altijd met als doel om bij bomen te komen. Of om zich te verplaatsen naar een ander water. De achtervoeten van bever zijn ook veel groter dan van een hond. Afhankelijk hoe duidelijk de hiel afdrukt, kunnen die achtervoeten oplopen tot wel 14 cm. Met 11 cm lengte is het al erg groot voor een wolf zelfs. Ook vind je zelden een enkele beverprent. Het zijn er altijd meer, en voorzien van sleepspoor van zijn staart.
Buiten zijn zal nooit meer hetzelfde zijn
Dit artikel is één van de gratis artikelen op deze uitgebreide digitale diersporengids waar wij àl onze kennis beschikbaar maken. Liever een boek in je handen? Met onze traditionele papieren veldgidsen breng je sporen snel op naam. Als je nog meer wilt leren neem dan een kijkje naar onze cursussen.
Op de hoogte blijven en direct ons gratis e-book ‘Beginnen met Spoorzoeken’ ontvangen?